Vrouwenwerkzaamheden te Enkhuizen, in vroeger tijd

vrouwenwerkzaamheden

Deze kop stond boven een artikel, geschreven door Jan Jacob Bruyn. 
Tussen 1922 en 1926 schreef hij voor de Enkhuizer Courant. 
Hij ondertekende met zijn initialen J.B.B. 
Enkele kopieën hiervan werden zuinig bewaard door Suus Messchaert-Heering, die ze mij gaf voor het archief. 
Zij schreef al eens over Jan Jacob Bruyn in de Steevast van 1996. 

Hij werd op 2 april 1863 in Enkhuizen geboren, werkte als onderwijzer en overleed op 24 november 1927.
Deze artikelen gaan over ‘De vrouwen te Enkhuizen in actie in de jaren 1572 en 1672’ en over het Vrouwenkiesrecht, waardoor ook vrouwen in Enkhuizen mochten gaan stemmen vanaf 1919.

Hij schrijft over wat het werk van vrouwen inhield in vroeger tijd. Zo had je de Regentessen, de rijkere vrouwen. 
Zij werkten vrijwillig, in huizen voor leprozen, bejaarden, zieken en wezen. 
De gewone vrouwen werkten betaald als ‘kaasdraagster op markten, turfvulster, telster van de verse haring, makelaarster van de bokking, afzetster of aandraagster bij de visafslag’. Ze liepen met hun vracht langs de huizen om de vis te verkopen toen de markten verdwenen. Je had veel ‘uitdraagsters’, zij verkochten wat wij nu tweedehands spullen of vintage noemen. Toen kochten armen dit. In onze tijd is dat wel anders. Kent u de ‘kool- en wortelwijven’? Met wijven werd niets beledigends bedoeld. Deze benaming was gewoon in die tijd. Er ligt in de Westerkerk, vlakbij het orgel, een grafsteen met afbeeldingen van een varken en een koe en daarop de naam: ‘Trin Cornelisz, Melkwief’.

De Kaasdraagsters waren elke woensdagochtend van april tot december te vinden in de Waag. Ze waren voorzien van brood en bier, na 1750 werd koffie pas een volksdrank, en een breikous. Praten en breien ging goed samen. Als er een koop werd gesloten gingen de draagbanden van de berrie over de schouders van twee draagsters en andere vrouwen haalden het dekkleed van de kazen af, die op stro lagen en stapelden ze op de berrie. Ze wierpen een afgesproken aantal kazen naar elkaar en deze werden in een piramidevorm gestapeld. De kazen in de 17de en 18de eeuw waren wel beduidend kleiner dan de grote kaaswielen van nu. Dan liepen de twee draagsters al slingerend en schommelend naar de weegschaal tot de markt leeg was. Daarna het stro opvegen. Ieder had zo zijn taak, het dragen was zwaar werk, dus er werd gewisseld. Ze werden benoemd en betaald door het Stadsbestuur. Enkhuizen was de enige gemeente waar dit werk door vrouwen werd gedaan.

Meer lezen over dit onderwerp, bezoek ons archief in de Waag.

auteur: Charissa Franke-Roskam

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven